Filosoof Ralf Bodelier stuurde me een interview dat hij heeft uitgewerkt met Indur Goklany, auteur van het boek The Improving State of the World. Bodelier benaderde drie mediatitels maar die willen het niet hebben, deels omdat het “te haaks staat op de tendens van vandaag”, aldus Bodelier. De artikelen en boeken van Goklany zijn zeer de moeite waard en Bodelier zocht hem persoonlijk op in Washington. Met veel plezier plaats ik het interview daarom hier.

Klimaat? Ons grootste probleem is armoede!

Indur M. Goklany is een van de meest invloedrijke klimaat-analisten ter wereld. ‘Willen we een betere wereld, dan moeten we de goedkoopste vorm van energie gebruiken. En vooralsnog zijn die olie, kolen en gas.’ Onlangs publiceerde hij ‘De voordelen van CO2’.

Ralf Bodelier

‘Wanneer we stoppen met het verbranden van kolen, olie en gas, dan wordt onze samenleving volledig ontwricht. Arme landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika zouden het zwaarst worden getroffen. Om zich te ontwikkelen hebben zij de komende decennia een veelvoud nodig aan goedkope en betrouwbare energie. En dat is fossiele energie, of je het nu leuk vindt of niet.’

’Rond de 82 procent van al onze energie komt nog steeds uit kolen, olie en gas. Sinds de jaren ’80 hopen we op een doorbraak van energie uit zon en wind. Toch stijgt het aandeel van deze energie nog steeds niet uit boven de anderhalf procent. Olie is ook nog eens de grondstof voor zestig procent van onze kleren, van huizen, kunstmest, geneesmiddelen en vliegtuigen. En fossiele brandstof voedt de technologie achter onze landbouw en voedselproductie. Daarnaast, zo blijkt uit steeds meer onderzoek, zorgt de toename van CO2 voor een vergroening van onze planeet.

Aldus Indur M. Goklany (70). Hij schreef namens de VS mee aan het beroemde VN-Klimaatverdrag, dat in 1992 werd aangenomen op de conferentie van Rio. Hij stond aan de wieg van het machtige IPCC – Intergovernmental Panel on Climate Change. En hij werkte mee aan een aantal klimaatrapportages van hetzelfde IPCC. Maar eind vorige eeuw keerde Indur M. Goklany zich af van de ‘klimaatalarmisten’. Hij benoemde zichzelf tot ‘klimaatscepticus’ en wijdde zich aan boeken en artikelen die al menigeen aan het twijfelen heeft gebracht.

En nu, anderhalve maand voor de belangrijke klimaatconferentie in Parijs, publiceert hij een lang artikel over de voordelen van CO2 voor mens en milieu: ‘Benefits of Carbon Dioxide’. Het artikel trekt wereldwijd veel aandacht. De Britse krant The Guardian, spreekbuis van de mondiale milieu- en klimaatbeweging, suggereerde al dat Goklany wel betaald zou worden door de olie-industrie. Blijkbaar heeft de Indiaas-Amerikaanse scepticus weer een gevoelige snaar geraakt.

Goklany staat op de Wikipedia- ‘List of scientists opposing the mainstream scientific assessment of global warming’. De lijst dus van wetenschappers die zich keren tegen de gevestigde wetenschappelijke opvatting rond de opwarming van de aarde. Is hij een ‘klimaat-ontkenner’?

‘Allerminst. Ik heb geen enkele reden om te betwijfelen dat de uitstoot van CO2 het klimaat verandert. Maar ik noem me wel een scepticus. En ik vind dat iedere wetenschapper een scepticus zou moeten zijn. Wie wetenschap bedrijft, neemt niets voor waar aan. Hij kijkt telkens weer naar de data die zijn observaties ondersteunen of onderuit halen. Scepsis is een intellectueel uitganspunt. Overigens zijn er maar weinig sceptici die de invloed van broeikasgassen is op het klimaat betwijfelen of menen dat het vandaag niet warmer is dan een eeuw geleden. De meeste sceptici concentreren zich, bijvoorbeeld, op de vraag wat de toekomstige gevolgen zijn van de klimaatverandering. Wat betekent het voor ons en hoe kunnen we het beste op deze veranderingen reageren?’

Indur M. Goklany is een vriendelijke, bescheiden en bebaarde geleerde. Ik dineer met hem in een tapas-restaurant in zijn woonplaats Washington. In talkshows of op televisie zul je Goklany niet snel zien. Eerder vindt je hem terug invloedrijke boeken als Matt Ridley’s ‘The Rational Optimist’ uit 2010 of het recente ‘The End of Doom’ van Ronald Bailey. Goklany’s eigen door-en-door optimistische boek uit 2006 ‘The Improving State of the World: Why We’re Living Longer, Healthier, More Comfortable Lives On a Cleaner Planet’ was een van de eerste boeken die rigoureus braken met het deftige pessimisme over Afrika, honger, het milieu en het klimaat.

Velen vinden de klimaatverandering de grootste uitdaging waar we vandaag voor staan. U ziet dat blijkbaar anders.
‘Het grootste probleem is de extreme armoede van een miljard mensen. Inclusief de consequenties daarvan: honger, vroegtijdige dood, ziektes, gewelddadige conflicten, vluchtelingen en een verslechterend milieu. Extreme armoede is een fundamenteel probleem. Dringen we de armoede terug, dan komen we ook veel dichter bij de oplossing van al die andere problemen. Het is dan ook uitstekend dat het opheffen van armoede nog steeds op één staat in de nieuwe ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.’

Daarom hoef je toch nog geen pleidooi voor fossiele energie te houden?
‘Jawel. Het opheffen van armoede zal ons nooit lukken zonder veel goedkope en betrouwbare energie. Ondanks het feit dat er nog een miljard armen is, is hun aantal tussen 1981 en 2012 met meer dan een miljard gedaald. In percentages zakte het van 54 tot 15 procent. Dat gebeurde vooral in Zuid- en Zuidoost Azië. Denk aan China en India. Al deze mensen verlieten de armoede omdat hun economieën groeiden. En die konden groeien, letterlijk, dank zij fossiele energie. Daarom zijn deze landen vandaag ook de grootste leveranciers van CO2.

Willen we nu ook die laatste miljard armen helpen om uit hun ellende te klimmen, dan moet toegang tot goedkope en betrouwbare energie onze eerste zorg zijn. In het Westen hebben we geen idee hoe dramatisch het is om daar niet over te beschikken. Ik groeide op in India. Niemand had elektriciteit. Eten werd gekookt op gedroogde mest en iedereen inhaleerde doorlopend de schadelijke rook die daaruit opsteeg. Vrouwen en kinderen liepen kilometers om schoon water te halen. Alle activiteiten vereisten lichaamskracht en waren tijdrovend, want machines op olie of diesel waren er niet. Op het moment dat de zon onderging, stopte het leven, inclusief werk en studie. Ik herinner me nog de lange donkere straten zonder enig licht.

Het is niet verrassend dat zelfs de Bijbel begint met energie. Het eerste wat God schiep was het licht. Vervolgens kwam de rest. Jammer genoeg regelde hij het maar voor de helft van de dag. De andere helft moeten we het doen met kunstlicht. Duizenden jaren lang konden alleen de allerrijksten zich dat kunstlicht veroorloven. Dankzij fossiele brandstoffen, kregen ook gewone kunstlicht. Op het moment dat we daarmee begonnen, gingen we in alles vooruit. In levensverwachting, in gezondheid, in veiligheid.

Ook ontwikkelingslanden, en dan vooral de allerarmsten in deze landen, moeten zo snel mogelijk over goedkope energie kunnen beschikken. En zoals het er nu nog uitziet, is dat fossiele energie. Onder druk van de klimaatbeweging werpen we echter allerlei barrières op; wanneer we de armsten die mogelijkheid al niet regelrecht ontzeggen. Ik vind dat ongelooflijk en moreel zeer verwerpelijk.’

Door het verbranden van fossiele energie, zo horen we doorlopend, stevenen we op een catastrofe af.
‘Ik hoor dat ook. Maar al die alarmscenario’s zijn gebaseerd op gegevens waarvan ook het IPCC zegt dat ze overdreven zijn. Uit de data die we nu hebben, wijst niets op een komende catastrofe. De zeespiegel is niet sneller gaan stijgen. De opbrengst van onze landbouw neemt alleen nog maar toe. Het aantal slachtoffers van malaria daalt. Onder collega’s is er ontzettend veel twijfel en discussie over de gevolgen van de klimaatverandering. Wat door de een wordt geopperd, of het nu een toename van droogte is of van zware stormen, wordt door de ander weer betwijfeld.’

Het IPCC heeft toch klimaatmodellen die laten zien dat de temperatuur stijgt, wellicht zelfs tot vier graden?
‘Alle voorspellingen van het IPCC uit het verleden zaten er in elk geval flink naast. Zo voorspelde niemand de wereldwijde ‘hiaat’ in de opwarming van de aarde. Al achttien jaar stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde niet. Al evenmin weet iemand deze ‘pauze’ te duiden. Maar liefst 66 hypotheses zijn inmiddels opgesteld om de groeiende kloof tussen de opwarming in de modellen en de opwarming in de realiteit te verklaren. Inmiddels zitten we ruim onder de allerlaagste schatting van het IPCC uit de jaren ’90. Wanneer er al zo’n enorm verschil is in een voorspelling die tien tot vijftien jaar vooruit keek, hoe zeker kunnen we dan zijn over een voorspelling over 2100? Wie deze twijfels tot zich door laat dringen, ondersteunt geen drastische voorstellen als de ‘de-carbonisatie van de economie.’

Velen zullen uw boodschap niet begrijpen. We weten toch hoe slecht het er met de wereld voorstaat en dat olie het grote kwaad is?
‘De data zijn glashelder. Enerzijds is er nog die enorme groep van rond de een miljard mensen die nog steeds leeft in abjecte armoede. Tegelijkertijd leeft vandaag iedereen, wereldwijd, langer dan zijn ouders. Hij of zij is veel gezonder, krijgt meer en beter onderwijs en loopt minder kans op honger. Wereldwijd krijgen vrouwen steeds minder kinderen, ook in Afrika of Azië. De wereldbevolking groeit steeds langzamer. De gemiddelde levensverwachting op aarde, waarschijnlijk de beste maatstaf voor ons welzijn, was in 1900 nog 31 jaar en in 2013 71 jaar. In ontwikkelingslanden was in 1991 nog 24 procent hongerig en ondervoed, in 2011 was dat 14 procent. En dat terwijl de bevolking er met 37 procent toenam.

Ik blijf erop wijzen dat we dat vooral danken aan de beschikbaarheid van goedkope en betrouwbare fossiele brandstoffen. Maar het is nog veel te vroeg om de overwinning uit te roepen. Er is nog steeds een enorme kloof tussen het welzijn van ontwikkelde en niet-ontwikkelde mensen, tussen de rijken en armen. De behoefte aan goedkope en betrouwbare energie is bepaald nog niet afgenomen.’

U zegt dat duurzame energie vooralsnog zal niet doorbreken. Maar voorstanders van het de-carboniseren van onze economie zeggen dat duurzame energie snel goedkoper wordt.
‘Ja, zonnepanelen worden steeds goedkoper, maar worden ze ook net zo goedkoop en al even betrouwbaar als olie? Want dat is het cruciale punt. Het grote probleem van bijvoorbeeld zonne-energie is dat het ’s nachts niet werkt en al evenmin op bewolkte en regenachtige dagen. Op zonnige dagen zou je zonne-energie op moeten slaan, om die ’s nachts en tijdens bewolkte dagen weer vrij te geven. Dan kan bijvoorbeeld in de vorm van immense accu’s. Op dit moment wordt met nog veel meer vormen van opslag geëxperimenteerd. Maar allemaal maken ze zonne-energie fors duurder dan olie of gas, en vele malen duurder dan kolen. Zolang er nog enorme voorraden aan spotgoedkope fossiele brandstoffen voor het oprapen liggen, brandstoffen die ook nog eens gewoon doorwerken op koude, bewolkte en windstille winterdagen, zullen we niet massaal overschakelen op zonne- of windenergie.

Ik heb er alle vertrouwen in dat dergelijke vormen van energie vroeger of later door zullen zetten. Maar op dit moment is het allemaal veel te duur en daarmee niet duurzaam. Laten we dus vooral ophouden met subsidiëren van deze non-oplossingen tot ze uitontwikkeld zijn. Dat geldt ook voor prachtige projecten als immense zonneschermen in Arizona of de Sahara en het transporteren van die stroom via dikke kabels naar Michigan of Frankrijk. Technisch is alles al mogelijk. But it’s the economy, stupid.’

Klimaat-activisten werpen tegen dat het veel beter is om alle kolen, olie en gas te laten zitten. Ze stellen voor om alleen nog maar te investeren in duurzame energie.
‘Het ligt er maar aan wat je uitgangspunt is. Wanneer je zo snel mogelijk een einde wil maken aan kindersterfte, tbc of ondervoeding, kun je niet gaan zitten wachten op goedkope en betrouwbare energie uit bijvoorbeeld zon of wind. Ontwikkelingslanden hebben nú ontwikkeling en daarom, nú energie nodig. Vergelijk het met een dodelijke ziekte waar we echter een vaccin tegen hebben. Maar dat vaccin is niet perfect, er zijn een aantal bijwerkingen die weliswaar ernstig kunnen zijn maar niet dodelijk. Is het fatsoenlijk om dat vaccin niet in te zetten en een paar jaar te wachten tot er een nieuw vaccin is met minder bijwerkingen? Moeten we mensen dood laten gaan in afwachting van een beter medicijn?’

Sommige klimaat-activisten zullen daar tegenoverstellen dat we beter hier en nu wat ellende moeten accepteren, omdat we er anders allemaal aangaan.
‘Doorlopend word geroepen dat het klimaat gevaarlijker wordt. Inderdaad komen steeds meer gevallen van extreem weer in het nieuws. Ik vermoed dat dit gebeurt omdat ons nieuws veel sneller en uitgebreider is dan in het verleden. Bovendien zijn meer mensen betrokken in rampen, omdat er vandaag ook meer mensen op aarde zijn. Ook loopt de schade op, omdat we steeds rijker worden en er dus steeds meer beschadigd kan worden.

Daarom heb ik in 2011 maar eens uitgezocht ook het aantal slachtoffers nu toeneemt. Dat deed ik met behulp van de beste database over rampen die er bestaat. Dat is de EM-DAT International Disaster Database in Brussel. Ik analyseerde die data op grond van de vraag: hoeveel mensen kwamen tussen 1900 en 2010 per decennium om door een klimaat gerelateerde oorzaak? Dus door droogte en overstromingen, hittegolven en stormen?’

En?
‘De uitkomst was verbijsterend. Het aantal dodelijke slachtoffers van droogte en overstromingen, hittegolven en stormen is enorm afgenomen. In een rampjaar als 1931 waren dat 3,5 miljoen mensen. Wanneer je alle klimaatslachtoffers van de afgelopen vijftig jaar bij elkaar telt, zijn dat er niet meer dan een half miljoen. In een rustig jaar als 2013 waren het er niet meer 30 duizend. En dat terwijl de bevolking sinds 1931 steeg van twee naar zeven miljard mensen. De kans dat je nu sterft door droogte, stormen of overstromingen is nog maar een-vijftigste van tachtig jaar geleden. Je kunt het zelf nalezen, google maar op mijn artikel ‘Wealth and Safety: The Amazing Decline in Deaths from Extreme Weather in an Era of Global Warming.’’

We zijn, kortom, steeds beter in staat om onszelf tegen het weer en het klimaat te beschermen. En, opnieuw, dat doen we dank zij fossiele brandstoffen. Zij geven ons de mogelijkheid om stevige huizen te bouwen waarmee we ons beveiligen tegen storm en regen. Dankzij olie beschermen we landbouwgewassen tegen droogte. We leggen er betere dijken door aan tegen overstromingen. We verwarmen onze huizen wanneer het te koud wordt en laten ze afkoelen wanneer het te warm wordt. Wanneer we in de 20e eeuw al in staat waren om het aantal klimaatslachtoffers zo enorm te laten dalen, zouden we dan niet wat meer vertrouwen mogen hebben in de 21e eeuw?’

Okay, laten we nu eens aannemen dat deze pauze in de opwarming van de aarde op een dag weer voorbij is. En dat de opwarming weer aantrekt. Moeten we deze dan gewoon over ons heen laten komen?
‘O nee, ik ben sterk voor wat ’doelgerichte aanpassing’ heet. We weten dat klimaatverandering niet zozeer nieuwe problemen veroorzaakt, maar dat ze bestaande problemen verergerd. Denk, opnieuw, aan honger en malaria, watertekorten of verlies aan biodiversiteit. Wanneer we onze kwetsbaarheid voor deze bestaande dreigingen weten terug te schroeven, beschermen we ons ook meteen tegen de klimaatverandering. ‘Doelgerichte aanpassing’ is veel gemakkelijker en veel goedkoper dan te proberen om de klimaatverandering op zich terug te dringen.

Behalve bij het bouwen van sterkere huizen en een minder kwetsbare infrastructuur, kunt je bij zo’n doelgerichte aanpassing bijvoorbeeld ook denken aan betere irrigatie of opslag van regenwater. Het gaat om genetische modificatie van planten om ze beter tegen de nukken van het klimaat te wapenen. Het zijn methodes die zowel werken wanneer de klimaatverandering doorzet, maar die ook van nut zijn wanneer dat niet gebeurt.

Het klimaat is per definitie wispelturig, en niet altijd even vriendelijk voor de mens. We weten dat we, vroeg of laat, weer te maken krijgen met droogte en overstromingen. Het is dus altijd verstandig om ons daar op voor te bereiden. Dreigen overstromingen of stormen, zorg er dan voor dat ze niet teveel schade aan kunnen richten. Het is een aanpak waarin klimaat-gelovigen en klimaat-sceptici elkaar kunnen vinden.’

In uw nieuwste publicatie ‘Benefits of Carbondioxide‘ brengt u de voordelen van meer CO2 in onze atmosfeer onder de aandacht. Wat zijn deze voordelen?
‘Het grootste voordeel is de vergroening van de aarde. In de 18e eeuw stootten we jaarlijks nog drie miljoen ton CO2 uit, vandaag is dat bijna tien miljard ton. En al dat CO2 is plantenvoedsel. Niet voor niets pompen veel tuinders dit ‘broeikasgas’ tussen hun gewassen om zo hun opbrengsten op te voeren. Volgens observaties uit satellieten is de wereld alleen al tussen 1982 en vandaag zo’n 14 procent groener geworden. Er wordt aangenomen dat dit voor een belangrijk deel komt omdat er zoveel meer CO2 in de atmosfeer zit. Talloze wetenschappelijke experimenten ondersteunen deze hypothese. Deze forse toename van groen compenseert bijna de ontbossing van de afgelopen eeuw.’

Waar haalt u dit nu allemaal vandaan?
‘Dit vind je allemaal in de rapporten van het IPCC. Het probleem is dat de leiding van IPCC in haar ‘samenvattingen voor beleidsmakers’ altijd een apocalyptische toon aanslaat. De voordelen van de klimaatverandering worden vrijwel niet benoemd. We zouden beiden moeten bekijken en vervolgens de voor én nadelen tegen elkaar moeten afwegen. Daarbij moeten we nog iets niet vergeten: veel van de problemen die we in de toekomst verwachten, zullen we op gaan lossen. De menselijke inventiviteit is enorm en dat geldt ook voor onze technologische mogelijkheden.’

‘Wanneer je je in Europa een scepticus noemt en niet volledig je geloof uitspreekt in klimaatverandering en de dramatische gevolgen ervan, plaats je je al snel buiten de discussie. Hoe is dat in de Verenigde Staten?
‘Dat is hier niet anders. Daar moet je je niets van aantrekken. Ik vraag me vaak af hoe het toch komt dat mensen allemaal achter het verhaal aanlopen dat de klimaatverandering zo dramatisch gaat uitpakken. Naar de data kijken ze nooit. Wie leest bijvoorbeeld de gedetailleerde artikelen in de rapporten van het IPCC, in plaats van de samenvatting voor de beleidsmakers?

Wij zijn allemaal sociale dieren. We geloven, zeggen en doen graag wat iedereen gelooft, zegt en doet. Niemand plaatst zich graag buiten de groep door lastige kanttekeningen te maken bij een diep en breed gedeeld geloof. Voor een deel komt dat omdat we allemaal worden blootgesteld aan dezelfde ideeën, gedistribueerd door de pers en de universiteiten. Wat ook niet echt helpt, is dat de klimaatverandering ontzettend veel geld oplevert. Wetenschappers, ngo’s en bedrijven weten dat maar al te goed. Overheden subsidiëren snel iets dat met klimaat samenhangt. Natuurlijk wil iedereen daar wat van meepikken. Niemand stelt kritische vragen. Dat zou alleen maar de kip slachten die nu nog gouden eieren legt. En toch moeten we vragen blijven stellen.’

 

5 1 stem
Artikel waardering